Naaldviltwerk

 

Vilt is een niet-geweven textielsoort die wordt vervaardigd door samenpersing van wol. De vezels worden met heet water behandeld en vormen door krimpen de structuur van het materiaal.

Vilt was vermoedelijk de eerste vorm van textiel die de mens vervaardigde, al komt ook een prehistorische manier van ineenvlechting van plantenstrengen daarvoor in aanmerking. In elk geval ging de uitvinding van het vilt die van het weven en het breien ruimschoots voor. De oudste bewaarde viltresten dateren van ca. 6500 voor Christus en werden gevonden in Klein-Azië.

Vilt moet altijd ten minste 30% wol bevatten omwille van de kenmerkende schubben van wol, die niet bij andere vezels voorkomen. Als de vezels langs elkaar schuiven en de schubben zijn tegengesteld gericht dan zullen de schubben in elkaar haken. Vilt kan op verschillende wijzen gemaakt worden

  • nat vilten: geproduceerd door wol met heet water te bevochtigen en tegelijk door wrijving te stimuleren zodat de vezels langs elkaar schuiven. Doordat de schubben het teruggaan verhinderen zal de vezelmassa steeds compacter en steviger worden. Deze productiestap heet vollen. Het is een langdurig proces, omdat nooit meer dan vijf procent van de vezels tegelijk van plaats verandert. Iets daarvan is terug te zien als men een wollen kledingstuk heet wast: de wol krimpt doordat de vezels in elkaar zijn gaan haken.
  • naaldvilten: Bij deze techniek wordt een droog stukje wol doorprikt met een naald met weerhaakjes. De weerhaken van de naald duwen de schubben van de wol in elkaar en trekt ze niet terug los bij het uittrekken van de naald. Zo wordt het vilt steeds dichter en kunnen vormen gemaakt worden. Naaldvilt kan goedkoop machinaal gemaakt worden met naaldrollen.

Eigenschappen vilt

Vilt is zacht, geluid- en warmte-isolerend, zorgt voor een goede akoestiek in ruimtes, is brandwerend, stoot vuil af door het vetlaagje en is milieuvriendelijk.

De meeste wol die gebruikt wordt om te vilten komt van schapen. Maar ook wol van bijvoorbeeld kamelen, geiten en konijnen kan gebruikt worden. De meest gebruikte schapenwol is Merinowol. Deze van oorsprong Spaanse wol levert een fijne scheerwol. Maar ook andere wolsoorten zijn zeer geschikt om te vilten en volop verkrijgbaar, zoals Wensleydale en Gotland. Maar let op, niet alle wol vervilt even makkelijk.
 
De wol wordt na het scheren eerst gewassen. Daarna wordt de wol gekaard. Dat is het ontwarren van de vezels. Dit gebeurt met een handkaarder, ook wel wolkam genaamd. Een kaarder is een plank met stalen punten die aan het uiteinde een beetje omgebogen zijn. Hiermee wordt het grofste vuil uit de wol verwijderd en de wolvezels komen in een richting te liggen. Aangezien het kaarden met de hand best zwaar werk is, kan je ook kaarden met een kaardemolen (handmatig of elektrisch). Maar je kan natuurlijk ook gekaarde wol kopen.
 
De wol kan ongeverfd gebruikt worden, maar kan ook geverfd worden. Wol kan met plantaardige verfstoffen geverfd worden. Je moet dan eerst de wol beitsen. Hierdoor gaan de schubben van de wolvezels openstaan waardoor de verf zich beter zal hechten. Daarna kan je bijvoorbeeld met natuurlijke materialen zoals bijvoorbeeld met uienschillen of zevenblad de wol verven. Uiteraard kan je ook chemische geverfde wol gebruiken.
 
Kaardvlies: Gekaarde wol die in meerdere lagen op elkaar wordt gelegd. De vezels liggen door elkaar heen.
 
Lontwol (kamband): Gekaarde wol waarbij de vezels allemaal in dezelfde richting liggen. De wol wordt samengevoegd tot een lint.
 
Naaldvlies: Een dunne lap wol die door middel een bewerking met vele viltnaalden in de fabriek is verwerkt tot een dun vlies
 
Wolvilt: Een lap van wol die door machines gepuncht wordt tot een sterke lap. Je kunt deze wolviltlappen verwerken tot onder meer popjes en beestjes.

 

Geef een reactie